Ik was altijd van de Westerse geneeskunde (nog steeds ook interessant): analytisch, wetenschappelijk, duidelijk, praktisch. Mijn eerste studie scheikunde was dan ook een en al wetenschap. Van Oosterse geneeskunde had ik nog nooit gehoord (ik kom dan ook uit een dorp in Friesland..jaren 70-90).
Als kind had ik vaak buikpijn. Later kreeg ik last van spastische darmen. Op een gegeven moment was ik gewoon bang om ergens heen te gaan, bang voor de pijnen, waardoor het alleen maar erger werd.
Tot er een moment kwam (ik was eind 20) dat ik er mentaal zo verschrikkelijk klaar mee was.. het kon me letterlijk niets meer schelen die pijnen. Op dat moment ging er een knop in mij om zonder dat ik het mentaal probeerde af te dwingen, het gebeurde gewoon. Ik herinner me dat moment heel goed, het was een vreemde gewaarwording, alsof ik die opgebouwde angst eindelijk kon loslaten door de overload aan frustratie die ik had. Vanaf dat moment was het over en kwam het nog maar zelden voor.
Bovenstaande ervaring heeft me doen realiseren hoe ontzettend groot de invloed van je hoofd op je lijf is. Door deze ervaring en vele andere voorbeelden geloof ik hoe alles zijn invloed op elkaar heeft. Daarom ook mijn interesse in de Oosterse geneeskunde, waar naar de mens in zijn geheel wordt gekeken in zijn of haar omgeving (het holistische aspect).